Agrico maakt aardappel robuust met Next Generation

De aardappelketen omarmde met het Convenant Robuuste Aardappelteelt duurzaamheid van producent tot consument. Handelshuis Agrico wil koploper in de ontwikkeling van die robuuste rassen zijn. Met hun Next Generation-pakket biedt het handelshuis phytophthoraresistenties en veel andere kwaliteiten, die de rassen laten aansluiten op de wensen van de afnemers van nu.

Agrico is een kennisintensieve, coöperatieve speler in de aardappelketen, betrokken bij de biosector en daarom deelnemer aan de BioAcademy. Jorg Tönjes steekt zijn licht op bij Daniël Slegers en Sjecfke Allefs.„De eerste afspraken uit het convenant hebben we gehaald”, zegt Daniël, die bij Agrico verantwoordelijk is voor de verkoop van biologische consumptieaardappelen. „De biologische tafelaardappelen in het winkelschap zijn, als ze in Nederland geproduceerd zijn, voor 100 procent van robuuste rassen. Daar willen we nog verder in gaan. Ook de aardappelen uit het buitenland moeten aan die eisen gaan voldoen. Industrie en import pakken we nu aan.”

Dankzij alle kennis over veredeling en jarenlange programma’s om met geschikte duurzame rassen te komen, kan Agrico steeds meer aanbod op maat leveren. „We staan aan het begin van de introductie van heel veel mooie rassen met goede resistenties. Het begon ruim tien jaar geleden met Toluca. Toen volgde Carolus, een ras geschikt voor heel veel toepassingen. Voor de chips hebben we nu speciaal het ras Beyonce. Op die markt gaat dat ras anderen vervangen.”

Wat volgens Slegers vooral gaat gebeuren is dat er steeds meer rassen met meervoudige resistenties bijkomen. „Dan zitten er meer sloten op de deur, zodat resistenties minder snel doorbroken worden door phytophthorastammen.” Alleen maar richten op de aardappelziekte is zeker niet de bedoeling van Agrico. „We willen rassen die voor biologische telers goed te telen zijn. Het moet financieel aantrekkelijk voor ze zijn. De Green Deal in Europa gaat bijdragen aan het succes van de nieuwe rassen.”

Oog voor de afnemer

De consument moet overtuigd worden om vaker biologische aardappelen te kopen, denkt Slegers. Hij merkt dat in actieweken supermarkten duidelijk meer omzetten in het biosegment, maar om de 25 procent biologische teelt in Europa te halen is permanent een hogere omzet nodig. „Dan moet het product er echt mooi uitzien. De consument koopt met de ogen. Schilkwaliteit is belangrijk. Na de aankoop moet het product zo bevallen dat ze terugkomen.”

Een te groot prijsverschil met gangbaar treedt minder op als de biologische aardappelen goede hectareopbrengsten halen. Slegers zegt dat Agrico daarom voortdurend werkt aan rassen met goede resistenties op meerdere ziekten en plagen, aanpassingen aan het klimaat en de groeidagen in het land van teelt en ook aan bewaarbaarheid, goede smaak en schilkleur. De eerste eigenschappen zijn van belang voor de teelt, de anderen voor de markt.

Uiteindelijk zal Agrico de verduurzaming gebruiken voor alle markten. Gangbaar en zetmeelrassen horen daar bij. „Rassen als Nofy en Ardeche zijn voor de gangbare telers, maar wel phytophthoraresistent op loof en knol. Agrico zag 30 jaar geleden het belang van de ontwikkeling van deze rassen en we vullen dat voor alle markten in.”

Kijkje in de keuken

Directeur Sjefke Allefs van Agrico Research was vanaf het begin betrokken bij de ontwikkeling van rassen met resistenties tegen de aardappelziekte. Hij zegt dat de Next Generation-rassen deze resistentie met elkaar gemeen hebben, maar dat het brede doel is om weerbare rassen te maken die over de hele breedte minder afhankelijk van gewasbescherming zijn. „We hebben belangrijke eigenschappen aangevoerd uit wilde aardappelachtigen. Die hebben we toegevoegd aan de ‘genetische soep’ in het kweekprogramma. Dat kost heel veel jaren om dan tot voor de teelt geschikte rassen te komen. Al in 1985 zette Agrico de eerste stappen op dit terrein. Eind jaren negentig zetten we de weg naar goede resistenties in commerciële rassen voort door dat als ‘Next Generation’ te benoemen. Er zitten veel stappen tussen wild en cultuur.”

Allefs vindt de Beyonce een mooi voorbeeld van de rassen die er nu aankomen. Het ras heeft twee resistentiebronnen tegen phytophthora en veel meer goede eigenschappen die het tot een kwalitatief goed chipsras maken. „De beweging is in gang. Elk jaar komen er meer kandidaat-rassen bij, een steeds groter deel met resistenties. We zijn al bezig met rassen met 3 of 4 van die genen.”

Samen met Agrifirm loopt veldonderzoek naar de besparing op gewasbeschermingsmiddelen. Dat is voor gangbare telers mogelijk een manier om aan duurzaamheid te verdienen. „Biologische telers spuiten niet. Voor hen zou een misoogst veel kosten. We hopen dat ook voor gangbaar wat extra te verdienen is met labels als On the way to Planet Proof. Toch is het daar moeilijker om de premie voor duurzaamheid uit de markt te halen.

Seizoen lang sterk

Resistenties tegen phytophthora zijn niet waterdicht tot het eind van het seizoen. Dat komt omdat de phytophthoradruk later in de zomer kan toenemen en omdat de aardappel bij het vullen van de knollen zijn deur tegen de aardappelziekte minder dicht houdt. Allefs merkt in de praktijk dat er variaties in ziekteontwikkeling kunnen zijn die afhankelijk zijn van verschillen in weer, regio, knol of blad, jong of oud gewas. De ene keer breekt de ziekte gemakkelijker door de resistentie dan de andere keer. Toch betekent dat niet dat resistenties het volgende jaar hun waarde kwijt zijn. Allefs zegt dat er bovendien nog een arsenaal aan genetische bronnen is tegen de aardappelziekte. Daarmee kunnen veredelaars nog jaren verder komen.

Dat de aardappel gevoelig is voor de phytophthora komt doordat het cultuurgewas uit een regio in Zuid-Amerika afkomstig is waar phytophthora geen bedreiging is. „In de meeste gebieden waar de aardappel nu geteeld wordt is phytophthora wel een bedreiging. Daar is de druk hoog. Bij de ontwikkeling van het gewas is 8000 jaar lang niet een probleem geweest met de aardappelziekte in het oorsprongsgebied. We zijn dus gestart met relatief vatbare rassen. De bronnen voor resistenties komen eerder uit andere gebieden, zoals uit wilde soorten in Mexico.”

Allefs ziet toekomst voor de Next Generation-rassen van Agrico, waarbij op veel vlakken vooruitgang ingekruisd wordt. „We willen geen Agria of Bintje met een phytophthoraresistentie, maar nieuwe rassen die resistent zijn en voor teler en consument nog beter dan de oude rassen. De instelling van veredelaars is ‘alles kan beter’. We pakken graag complexe uitdagingen aan!”

Interview: Jorg Tönjes
Foto: Next Generation Potatoes, Agrico

De aardappelketen omarmde met het Convenant Robuuste Aardappelteelt duurzaamheid van producent tot consument. Handelshuis Agrico wil koploper in de ontwikkeling van die robuuste rassen zijn. Met hun Next Generation-pakket biedt het handelshuis phytophthoraresistenties en veel andere kwaliteiten, die de rassen laten aansluiten op de wensen van de afnemers van nu.

Agrico is een kennisintensieve, coöperatieve speler in de aardappelketen, betrokken bij de biosector en daarom deelnemer aan de BioAcademy. Jorg Tönjes steekt zijn licht op bij Daniël Slegers en Sjecfke Allefs.„De eerste afspraken uit het convenant hebben we gehaald”, zegt Daniël, die bij Agrico verantwoordelijk is voor de verkoop van biologische consumptieaardappelen. „De biologische tafelaardappelen in het winkelschap zijn, als ze in Nederland geproduceerd zijn, voor 100 procent van robuuste rassen. Daar willen we nog verder in gaan. Ook de aardappelen uit het buitenland moeten aan die eisen gaan voldoen. Industrie en import pakken we nu aan.”

Dankzij alle kennis over veredeling en jarenlange programma’s om met geschikte duurzame rassen te komen, kan Agrico steeds meer aanbod op maat leveren. „We staan aan het begin van de introductie van heel veel mooie rassen met goede resistenties. Het begon ruim tien jaar geleden met Toluca. Toen volgde Carolus, een ras geschikt voor heel veel toepassingen. Voor de chips hebben we nu speciaal het ras Beyonce. Op die markt gaat dat ras anderen vervangen.”

Wat volgens Slegers vooral gaat gebeuren is dat er steeds meer rassen met meervoudige resistenties bijkomen. „Dan zitten er meer sloten op de deur, zodat resistenties minder snel doorbroken worden door phytophthorastammen.” Alleen maar richten op de aardappelziekte is zeker niet de bedoeling van Agrico. „We willen rassen die voor biologische telers goed te telen zijn. Het moet financieel aantrekkelijk voor ze zijn. De Green Deal in Europa gaat bijdragen aan het succes van de nieuwe rassen.”

Oog voor de afnemer

De consument moet overtuigd worden om vaker biologische aardappelen te kopen, denkt Slegers. Hij merkt dat in actieweken supermarkten duidelijk meer omzetten in het biosegment, maar om de 25 procent biologische teelt in Europa te halen is permanent een hogere omzet nodig. „Dan moet het product er echt mooi uitzien. De consument koopt met de ogen. Schilkwaliteit is belangrijk. Na de aankoop moet het product zo bevallen dat ze terugkomen.”

Een te groot prijsverschil met gangbaar treedt minder op als de biologische aardappelen goede hectareopbrengsten halen. Slegers zegt dat Agrico daarom voortdurend werkt aan rassen met goede resistenties op meerdere ziekten en plagen, aanpassingen aan het klimaat en de groeidagen in het land van teelt en ook aan bewaarbaarheid, goede smaak en schilkleur. De eerste eigenschappen zijn van belang voor de teelt, de anderen voor de markt.

Uiteindelijk zal Agrico de verduurzaming gebruiken voor alle markten. Gangbaar en zetmeelrassen horen daar bij. „Rassen als Nofy en Ardeche zijn voor de gangbare telers, maar wel phytophthoraresistent op loof en knol. Agrico zag 30 jaar geleden het belang van de ontwikkeling van deze rassen en we vullen dat voor alle markten in.”

Kijkje in de keuken

Directeur Sjefke Allefs van Agrico Research was vanaf het begin betrokken bij de ontwikkeling van rassen met resistenties tegen de aardappelziekte. Hij zegt dat de Next Generation-rassen deze resistentie met elkaar gemeen hebben, maar dat het brede doel is om weerbare rassen te maken die over de hele breedte minder afhankelijk van gewasbescherming zijn. „We hebben belangrijke eigenschappen aangevoerd uit wilde aardappelachtigen. Die hebben we toegevoegd aan de ‘genetische soep’ in het kweekprogramma. Dat kost heel veel jaren om dan tot voor de teelt geschikte rassen te komen. Al in 1985 zette Agrico de eerste stappen op dit terrein. Eind jaren negentig zetten we de weg naar goede resistenties in commerciële rassen voort door dat als ‘Next Generation’ te benoemen. Er zitten veel stappen tussen wild en cultuur.”

Allefs vindt de Beyonce een mooi voorbeeld van de rassen die er nu aankomen. Het ras heeft twee resistentiebronnen tegen phytophthora en veel meer goede eigenschappen die het tot een kwalitatief goed chipsras maken. „De beweging is in gang. Elk jaar komen er meer kandidaat-rassen bij, een steeds groter deel met resistenties. We zijn al bezig met rassen met 3 of 4 van die genen.”

Samen met Agrifirm loopt veldonderzoek naar de besparing op gewasbeschermingsmiddelen. Dat is voor gangbare telers mogelijk een manier om aan duurzaamheid te verdienen. „Biologische telers spuiten niet. Voor hen zou een misoogst veel kosten. We hopen dat ook voor gangbaar wat extra te verdienen is met labels als On the way to Planet Proof. Toch is het daar moeilijker om de premie voor duurzaamheid uit de markt te halen.

Seizoen lang sterk

Resistenties tegen phytophthora zijn niet waterdicht tot het eind van het seizoen. Dat komt omdat de phytophthoradruk later in de zomer kan toenemen en omdat de aardappel bij het vullen van de knollen zijn deur tegen de aardappelziekte minder dicht houdt. Allefs merkt in de praktijk dat er variaties in ziekteontwikkeling kunnen zijn die afhankelijk zijn van verschillen in weer, regio, knol of blad, jong of oud gewas. De ene keer breekt de ziekte gemakkelijker door de resistentie dan de andere keer. Toch betekent dat niet dat resistenties het volgende jaar hun waarde kwijt zijn. Allefs zegt dat er bovendien nog een arsenaal aan genetische bronnen is tegen de aardappelziekte. Daarmee kunnen veredelaars nog jaren verder komen.

Dat de aardappel gevoelig is voor de phytophthora komt doordat het cultuurgewas uit een regio in Zuid-Amerika afkomstig is waar phytophthora geen bedreiging is. „In de meeste gebieden waar de aardappel nu geteeld wordt is phytophthora wel een bedreiging. Daar is de druk hoog. Bij de ontwikkeling van het gewas is 8000 jaar lang niet een probleem geweest met de aardappelziekte in het oorsprongsgebied. We zijn dus gestart met relatief vatbare rassen. De bronnen voor resistenties komen eerder uit andere gebieden, zoals uit wilde soorten in Mexico.”

Allefs ziet toekomst voor de Next Generation-rassen van Agrico, waarbij op veel vlakken vooruitgang ingekruisd wordt. „We willen geen Agria of Bintje met een phytophthoraresistentie, maar nieuwe rassen die resistent zijn en voor teler en consument nog beter dan de oude rassen. De instelling van veredelaars is ‘alles kan beter’. We pakken graag complexe uitdagingen aan!”

Interview: Jorg Tönjes
Foto: Next Generation Potatoes, Agrico